pagina's

woensdag 23 december 2020

Gaan we kapituleren voor de tweedeling op de arbeidsmarkt?

De gemeente Amsterdam neemt een reeks van maatregelen om de werkloosheid te bestrijden. De cohortaanpak, de werkbrigade, straks buurtbanen, een nieuwe bijverdienregeling met een premie van 200 euro per maand, creatie van werkgelegenheid op basis van het coalitieakkoord ‘samen sterker uit de crisis’ en nog meer maatregelen. Zoals op basis van subsidies van het Rijk in verband met de coronacrisis een Regionaal Werk Centrum (RWC) waar men tracht mensen van werk naar werk te begeleiden. Op het eerste gezicht lijken al deze maatregelen positief, en lijken ze werkzoekenden te helpen weer aan het werk te komen als ze werkloos worden of hun baan dreigen te verliezen. Maar wat zal ook de uitwerking zijn van de maatregelen?

gevolgen

Eerst iets over de gevolgen van de coronacrisis. Uit een nadere analyse van die gevolgen concludeerden wij, dat een grote verarming van de Amsterdamse bevolking is opgetreden maar dat er geen reguliere voorzieningen bestonden om dat op te vangen. Sociale zekerheid bestaat voor veel mensen met een flexibel baantje en ZZP-ers niet. De bijstand als laatste vangnet functioneert alleen in noodsituaties. De WW is een uitgeklede voorziening waarvoor je maar beperkt in aanmerking komt. Zie https://bijstandsbond.blogspot.com/2020/10/verarming-van-de-amsterdamse-bevolking.html

Amsterdam heeft een beroepsbevolking van 469.000 in 2019. Van die beroepsbevolking heeft minstens 60.000 en misschien wel veel meer met een inkomensachteruitgang te maken gehad als gevolg van verlies van werk tijdens de coronacrisis. In de regio Groot Amsterdam was het aantal toekenningen van de NOW subsidieregeling voor bedrijven iets minder dan 10.000. Gemiddeld hebben de bedrijven te maken met 46% omzet verlies en gemiddeld werken er in die bedrijven 24 werknemers. Dat betekent, dat in de regio Groot Amsterdam voor bedrijven met 240.000 werknemers de NOW 2.0 regeling is aangevraagd. 240.000 werknemers in Amsterdam werken dus in bedrijven, die door de coronacrisis in moeilijkheden zijn gekomen en die door de loonkostensubsidies overeind worden gehouden. Dat is meer dan de helft van de beroepsbevolking! Op wat langere termijn, als ook de NOW regelingen aflopen, zullen niet alleen de flexibele krachten maar ook de mensen met een vaste aanstelling ontslagen worden. We zien daar nu al een stijging in. De werkelijke ramp moet nog komen. Bij het uitbreken van de coronacrisis zaten er al 40.000 huishoudens in de bijstand en waren er 30.000 WW-ers.

Helpt arbeidsbemiddeling?

De regering en de gemeente Amsterdam nemen om werkloosheid te voorkomen of op te heffen een reeks van arbeidsbemiddelingsmaatregelen. Begeleiden van werk naar werk, jobcoaches, cohortaanpak, werkcentra, loopbaanadviseurs. Het is geen actieve creatie van werkgelegenheid, maar het zijn maatregelen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Lees: werkzoekenden bij te schaven om te voldoen aan de eisen van de werkgevers. De creatie van banen door het coalitieakkoord van de gemeente is beperkt in het licht van de grote aantallen slachtoffers van de coronacrisis. In feite is er sprake van een individuele benadering van de werklozen en mensen die hun werk dreigen te verliezen. Deze methode om het aanbod van arbeidskrachten af te stemmen op het aanbod van banen is onvoldoende om recht te doen aan de grote aantallen mensen die in moeilijkheden dreigen te komen. De individuele benadering kost wel veel geld, maar is beperkt in reikwijdte en effectiviteit. Bovendien krijgen duizenden geen hulp omdat ze buiten beeld blijven bij de gemeente en bemiddelingsorganisaties. De 20.000 mensen die in aanmerking kwamen voor de TOZO 1 regeling, maar niet voor TOZO 2 omdat ze een werkende partner hebben, worden die ook geholpen? En de vele flexibele arbeidskrachten die niet in aanmerking komen voor WW of bijstand?

Tweedeling

Er is een tweedeling op de arbeidsmarkt die steeds sterker wordt. Aan de ene kant de toenemende markt voor flexibele baantjes en laagbetaald onzeker werk, waarop velen aangewezen zijn en blijven. Aan de andere kant de vaste banen van de meer bevoorrechte werknemers met een goed salaris. Het is steeds moeilijker vanuit het laagbetaalde segment in het betere te komen. De regering doet weinig tegen deze ontwikkeling. De inzet van de gemeente is begeleiden van werk naar werk en mensen stimuleren cq onder druk zetten middels o.a. de cohortaanpak.

Door het ontbreken van regeringsbeleid om flexibilisering en onderbetaling tegen te gaan versterken de maatregelen van de gemeente denken wij de tweedeling op de arbeidsmarkt en treedt er een verdere verslechtering op van arbeidsvoorwaarden. De aanpak van de gemeente vindt plaats terwijl het neoliberale regeringsbeleid voortwoekert. Door de toenemende concurrentie op de arbeidsmarkt gepaard gaande met een toenemende massawerkloosheid moeten de mensen concurreren om de schaarse banen en het contingent dat moet concurreren wordt door de gemeentelijke maatregelen alleen maar groter gemaakt.

Zoals gezegd, de werkgevers kunnen in deze omstandigheden de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden naar beneden bijstellen. Zo worden stewardessen begeleid tot call-center medewerker. Of grondpersoneel in de handhaving en andere functies tot de functie van pakketbezorger voor de pakketjes van de platformeconomie. Met andere woorden: van een redelijk vaste aanstelling met geschoold werk naar het andere segment van de arbeidsmarkt van de flexibele baantjes.

Wij hebben de indruk dat de met de sociale dienst samenwerkende bemiddelingsorganisaties alleen werk in de aanbieding hebben in het flexibele segment. Dit biedt voor velen die slachtoffer zijn geworden van de coronacrisis geen perspectief op de wat langere termijn. Veel mensen die werk hadden zijn allerlei verplichtingen aangegaan die geld kosten. Bijvoorbeeld een koophuis of een huis met een zeer hoge huur. De verarming zonder vangnet zal betekenen, dat velen in de schulden komen.

Velen worden onder druk gezet om op verschillende manieren in te stromen in het flexibele segment van de arbeidsmarkt. Niet alleen zullen mensen door financiele verplichtingen die ze in het verleden zijn aangegaan in moeilijkheden komen. Maar ook door bijvoorbeeld de cohortaanpak waarbij ook mensen die al jaren in de bijstand zitten en afgekeurd zijn opgeroepen worden en waarbij vaak zonder de dossiers te lezen getracht wordt hen te koppelen aan een jobcoach. Dit zal bij veel mensen extra psychische problemen veroorzaken en mensen krijgen slapeloze nachten en onnodige stress.

Wat moet er gebeuren

De basisuitgangspunten van de overheid zijn nu neoliberaal, dwz een vrije markt economie met concurrentie, waarbij specifieke efficiency modellen die alleen focussen op directe financiele voordelen op korte termijn bepalend zijn. Daarbij worden wat in feite publieke taken zijn geprivatiseerd en onderworpen aan de concurrentie-economie. Ook op de arbeidsmarkt wordt een ieder beschouwd als individuele ondernemer, die door voortdurende bijscholing en het op peil houden van de waarde van zijn arbeidskracht en concurrerend met alles en iedereen hopt van de ene flexibele baan naar de andere. Dit alles gaat gepaard met een chronische massa-werkloosheid.

Dit ondergraaft de solidariteit in een samenleving van allen tegen allen. Het is niet eenvoudig in enkele bewoordingen te schetsen wat er moet gebeuren. Solidariteit en samenwerken moeten weer de focus worden van de economie. Veel privatiseringen moeten worden teruggedraaid, en werkenden en uitkeringsgerechtigden hebben recht op een redelijk vast inkomen en een rechtvaardig vangnet van de sociale zekerheid zodat zij zich kunnen ontplooien en niet zoals nu vele duizenden op een houtje moeten bijten en niet weten hoe ze financieel het hoofd boven water moeten houden. Een hervorming van de arbeidsmarkt is noodzakelijk, met het doel flex-arbeid terug te dringen en meer mensen bestaanszekerheid te laten kunnen ontlenen aan het werk wat ze doen.

Daarnaast moet het vangnet tegen werkloosheid, arbeidsongeschiktheid worden hersteld, bijvoorbeeld door een volksverzekering tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid in te voeren. De Participatiewet is nu het afvoerputje van mensen die door de gaten van de sociale zekerheid vallen. Er zitten veel mensen in die in feite (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn en die in die regeling niet thuishoren. Bovendien hebben onderzoekingen aangetoond, dat druk uitoefenen op werklozen om aan het werk te gaan hun kansen op betaald werk niet vergroot en ineffectief is door het wantrouwen dat tegen de instanties ontwikkeld wordt.

Zeker op korte termijn is de volledige werkgelegenheid die Asscher van de PvdA en anderen willen een illusie. De basisbanen die Asscher wil zijn een kapitulatie voor de onrechtvaardige verhoudingen van kansarmen en kansrijken in het kapitalisme, omdat de arbeidsmarkt slechts beperkt wordt hervormd. Waarom geen gewone banen met een redelijk salaris? Overigens is het onwaarschijnlijk, dat de roep om basisbanen uit het kamp van de linkse politieke partijen volledig wordt gerealiseerd. Die partijen zullen hooguit kunnen regeren met de VVD, die bij de verkiezingen in maart veruit de grootste wordt.

De beweging voor 14 euro

Voor een ander type samenleving waarin solidariteit, rechtvaardigheid en sociale zekerheid voorop staan is een brede sociale beweging nodig, die druk kan uitoefenen op de politiek in Den Haag om een ander beleid te gaan voeren. Alleen via het parlementaire spel van de (linkse) politieke partijen komen we er niet. De beweging voor een minimumloon van 14 euro is een brede beweging van onderop, die strijdt voor een concreet doel, maar daarbij de bredere emancipatie van verschillende achtergestelde groepen in de samenleving voor ogen heeft. De beweging voor 14 euro minimumloon kan een beginpunt zijn naar een ander type samenleving waarin niet toenemende rijkdom van weinigen (individuen en bedrijven) staat tegenover de verarming van grote delen van de bevolking.

Een brede beweging betekent ook, dat samengewerkt kan worden met lokale besturen in gemeenten, om veranderingen te bewerkstelligen. De lobby van de 14 euro beweging om gemeenten zich te laten uitspreken voor een minimumloon van 14 euro past in dat streven. Op termijn, als zo’n sociale beweging ontstaat, ontstaat ook ruimte voor een streven naar een rechtvaardig basisinkomen waarbij werk en arbeidsethos een andere inhoud krijgen. Nu is dat streven nog teveel afhankelijk van lobbywerk en risicovol omdat men de invoering te veel overlaat aan rechtse politieke partijen en neoliberalen die een gedeeltelijk basisinkomen willen koppelen aan een nog rigoureuzer markteconomie, bijvoorbeeld door afschaffing van het wettelijk minimumloon.

De strijd tegen de tweedeling op de arbeidsmarkt tussen kansrijken en kansarmen en voor redelijke arbeidsvoorwaarden in een sterke sociale beweging in coalitie met uitkeringsgerechtigden die een hoger inkomen eisen, moet in eerste instantie voorop staan anders dreigt het basisinkomen net als de basisbanen een kapitulatie te worden voor de onrechtvaardigheden die het kapitalisme produceert.

Piet van der Lende

]]>

zondag 6 december 2020

Recensie van het boek van Eric Hochstenbach 'Gelukkig leef ik nog'

Solidariteit – Commentaar 422 – 6 december 2020
”Gelukkig ik leef nog”
Piet van der Lende

Eric Hochstenbach is een 67 jarige man die zijn leven heeft beschreven in een biografie onder de titel Gelukkig ik leef nog. Hij heeft zijn bestaan als lichamelijk gehandicapte vastgelegd in een persoonlijke beschrijving die een goed beeld geeft van de problemen die je dan tegenkomt. Discriminatie, eenzaamheid, onbegrip en uitsluiting vanuit de maatschappij heeft hij heel zijn leven meegemaakt. Eric noemt dat het ijzeren gordijn waardoor hij constant het gevoel heeft in een gevangenis te leven.

Hij heeft onder andere spraakproblemen en evenwichtsstoornissen, en in de loop van zijn leven is hij daarom veel door andere mensen uitgelachen. Pas onlangs werd een adequate diagnose gesteld en vertelde een revalidatiearts hem dat zijn beperkingen bij de DCD ‘familie’ voor volwassenen behoorden (Development Coordination Disorder). Een zeldzame ziekte.

Tegenslagen
Eric vertelt in verschillende verhalen dat mensen al snel veronderstellen dat iemand die lichamelijke beperkingen kent, ook geestelijk wel niet helemaal volwaardig zal zijn; hij werd navenant behandeld. Een frappant voorbeeld zijn de pogingen een HAVO avondstudie te volgen. De directeur zei dat Eric zijn MAVO diploma om toegang te krijgen, had vervalst. Hij kon de opleiding niet volgen. De directeur veronderstelde dat hij vanwege zijn handicaps verminderd intellectuele vermogens had.

Eric beschrijft verder de problematische relatie met zijn autoritaire vader en hoe hij door andere kinderen werd uitgesloten van deelname aan het voetballen. Zijn vader accepteerde zijn beperkingen niet en werd steeds kwaad of kleineerde hem. Met zijn moeder had hij een goede relatie. Eric zat gedurende zijn eerste jeugd op speciale scholen, een Mytylschool in Hengelo en het Psychologisch Instituut in Amsterdam. Hij kwam daardoor min of meer los te staan van de kinderen die in de buurt van zijn ouders woonden, hij kende niemand van hen. Eric voelde zich daardoor soms eenzaam en trok zich terug, iets waar hij zijn hele leven mee geworsteld heeft, ook in de relaties met vriendinnen. Het boek laat een, ondanks alle dips tot aan zelfmoordneigingen toe, een positief ingestelde man zien die beschrijft hoe hij moeilijkheden overwon en bij tijd en wijle ook van het leven kon genieten. Regelmatig begon hij aan nieuwe opleidingen, cursussen en therapieƫn en aan nieuwe contacten. Maar sommige van die initiatieven mislukten en raakte hij teleurgesteld.

Gespecialiseerde instituten
Het Psychologisch Instituut adviseerde dat hij naar een school voor individueel technisch onderwijs moest (ITO), lager beroepsonderwijs dus. Een volkomen verkeerd advies. Eric is a technisch. Hij deed eindexamen in de vakken praktisch taalgebruik, sociaal rekenen en kennis van ons land.

Eric ging dan ook voor een vervolgopleiding naar een school voor Lager Economisch en Administratie Onderwijs (LEAO). De eerste keer zakte hij voor het eindexamen, maar in mei 1973 slaagde hij. Door de mislukte schoolkeuze ging veel tijd verloren en op de LEAO waren de kinderen een jaar of drie jonger dan Eric. Hij volgde in deze periode ook dansles, en sommige andere jongens dreven dan de spot met zijn manier van bewegen. En dat stak mij best wel.

Het eerste werk
Na de LEAO ging Eric naar de Economische en Administratieve Beroepscategorie (ECABO) met wekelijks twee dagen les en drie dagen stage. Na kort gewerkt te hebben op een sociale werkplaats en een stageplaats in een ander bedrijf, kwam Eric dankzij relaties van zijn moeder terecht bij PTT Telecommunicatie. Hier verrichtte hij administratief werk. Eric werd lid van de Abvakabo. Hij schreef brieven naar de vakbond over dat niemand naar hem luisterde en hij alleen maar dingen moest doen die anderen hem voorschreven – vaak eenvoudige werkzaamheden beneden zijn niveau. Maar steeds volgde een nietszeggend antwoord. Eric stelde dat ook aan de orde bij zijn chef die in het bestuur van de vakbond zat en lid was van de ondernemingsraad. Er kwam een nietszeggende reactie. Daarop stapte Eric naar iemand anders van de ondernemingsraad die beloofde het aan de orde te stellen. Maar na een paar weken zei hij: ik mag er niets over zeggen van de voorzitter. En die voorzitter was de chef van Eric. Dat waren zijn ervaringen met de vakbond.

Eric heeft verschillende auto’s gehad en daarmee is hij naar vele landen op vakantie gegaan. Later, toen hij geen auto meer had, ging hij onder andere naar Nicaragua met een vriendin en naar Amerika. Hij vertelt op een eerlijke manier van zijn worsteling met de handicaps en de reacties daarop, zonder zich voor te doen als een heilig boontje. Hij volgt de avond MAVO en schrijft over zijn gokverslaving om de problemen die tot een grote schuldenproblematiek leidde te vergeten. Maar ook hoe hij er met hulp van onder meer de Kredietbank, die hem gedurende drie jaar op vijftig euro in de week zet, erin slaagt daar weer uit te komen. Hij vertelt over zijn relaties met vriendinnen en zijn zoektocht daar een weg in te vinden en over de huizen en buurten waar hij heeft gewoond.

Discriminatie
Hij noemt verschillende voorvallen waaruit blijkt dat hij werd gediscrimineerd. Bij een politiecontrole van automobilisten op het gebruik van alcohol moest hij een blaastest afleggen en daaruit bleek dat hij niet gedronken had. Maar de agenten geloofden het niet vanwege zijn spraakproblemen en hij moest mee naar het bureau. Daar wilden ze hem in de cel gooien, tenzij hij een hoge boete betaalde. Dat deed hij, maar toch moest hij naar het ziekenhuis een bloedtest laten afnemen. Na verloop van tijd kwam het hoofd van de politie met een bos bloemen zijn verontschuldigingen aanbieden.

Later kwam Eric tot de ontdekking dat er nog een rechtszaak over was geweest, maar de correspondentie daarover verliep via zijn ouders die hem niet ingelicht hadden. Steeds werd hij door zijn vader die zijn post openmaakte toen hij nog thuis woonde, en door de rest van zijn familie, zoals zijn broer, behalve zijn moeder, buitengesloten. Samenvattend komt het erop neer dat de mensen zeiden: Je begrijpt er toch niks van. Je maakt maar brokken met je onhandige gedoe, het is niet goed dat jij wordt ingelicht, want dat is niet goed voor je geestesgesteldheid. Dat gebeurde ook bij de ziekte en het overlijden van zijn moeder en de regeling van de erfenis.

Ontslag
Eind november 1988 moest iedere werknemer van de PTT een nieuwe arbeidsovereenkomst afsluiten. De PTT werd opgesplitst in een post- en een telecomgedeelte, de KPN. Eric hoorde in de wandelgangen dat personeel met een aangeboren afwijking en een aangepaste functieomschrijving moest vertrekken. Goed- of kwaadschiks. En inderdaad, hij kreeg geen nieuw contract en vocht dat aan met hulp van een advocaat. Maar verloor. Eric had, betoogde uiteindelijk de advocaat van de tegenpartij, een aangepaste functieomschrijving. En mensen met zo’n omschrijving vielen niet onder de collectieve afspraken. Zijn lidmaatschap van de Abvakabo had hij inmiddels opgezegd.
Eric kreeg een uitkering en daarmee begon zijn gang in de re-integratie industrie. Hij beschrijft de schandelijke behandeling op het arbeidsbureau, over de diverse gesubsidieerde banen en hoe hij daar niet serieus genomen werd. Steeds moest hij eenvoudige schoonmaak- of archiefwerkzaamheden doen en als hij om verbetering vroeg, werd dit afgewezen. Hij diende klachten in bij diverse instanties, maar dat leverde niets op. Hij hoorde vaak niets meer na zijn verhaal dat hij onder andere deed bij de toenmalige FNV-voorzitter De Waal die niet reageerde en zoals later bleek hem vergeten was.

Telkens werd over Eric een negatief oordeel geveld, terwijl hij niets verkeerds had gedaan. Zo begon de directeur van een welzijnsstichting, waar hij een gesubsidieerde baan had, over zijn slordigheden. Eric was verbaasd, omdat de directe chef vol lof was over zijn accurate werkwijze. Maar Eric werd daar ontslagen en kwam in de bijstand terecht.

Eenmansacties
In een interview zegt Eric: Mijn boek gaat over, zoals ik het omschrijf, ‘een leven vol hindernissen en nog meer discriminatie’. Pas op mijn 45ste begon ik hiertegen te ageren, daarvoor vond ik het normaal, ik kende niets anders. In mijn boek noem ik dat telkens een eenmansactie door het hele land. Wat ik ermee wil bereiken? Aandacht en vooral meer waardering: begrip en respect voor mij en mijn lotgenoten. Niet alleen theoretisch maar ook praktisch.
Eric beschrijft hoe hij vanaf 2014 een soort eenmansguerrilla in de publiciteit en bij acties begon. Hij schreef brieven en e-mails naar de media om aandacht te vragen voor de positie van gehandicapten, waarop hij meestal geen antwoord kreeg. Maar toch waren er later enkele televisieoptredens en volgde interviews voor verschillende kranten. Hij greep bepaalde themadagen aan om in straten en op pleinen waar veel mensen waren door het hele land toespraken te houden, waarin hij de positie van gehandicapten in de samenleving op basis van eigen ervaringen aan de orde stelde. Zo sprak hij verschillende malen op de Internationale dag van de Gehandicapten op 3 december en bij 1 mei bijeenkomsten zoals in 2017 op het Museumplein, waar podia voor sprekers door de FNV waren ingericht. Hij trok naar Leeuwarden, Hengelo, Deventer en met de verkiezingen in 2017 naar Den Haag.
Aan het eind van zijn boek vertelt Eric dat de vele problemen leidden tot schuldgevoelens en zelfverwijten dat hij in relaties en bij bepaalde gebeurtenissen niet adequaat gereageerd zou hebben. Wat heb ik geleerd in al die jaren dat ik leef? Nou, dat is niet altijd hoopvol. Als ik iets wil of iets wil bereiken, dan moet ik dat oneindig vaak bewijzen net zo lang tot ik een fout maak. En dat is dan voor andere mensen het bewijs dat ik ongeschikt was.

Het boek van Eric is een lange aanklacht tegen functionarissen in hogere functies van bedrijven, vakbonden, overheidsinstellingen, politieke partijen en media die blijk geven van hun onmacht om te gaan met de problemen van mensen in het algemeen en arbeidsongeschikten in het bijzonder. Al snel veronderstellen die functionarissen dat het wel aan jezelf zal liggen, dat degene die iets aan de orde stelt fouten gemaakt heeft en lastig is. Dan maar doodzwijgen of nietszeggende antwoorden geven, is een veel voorkomend fenomeen.

Het boek is in eigen beheer uitgegeven. Te bestellen via: hochstenbach_eric@hotmail.com, exclusief portokosten: 17,50 euro.

]]>