pagina's

woensdag 30 januari 2019

Boek “Wereldgeschiedenis van Nederland” prikt nationalistische mythen door

Vorig jaar verscheen het boek “Wereldgeschiedenis vanNederland”, onder redactie van Karwan Fatah-Black en anderen. Definanciering van dat onderzoeksproject vond plaats door het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Naar eigen zeggen is de missie van dat instituut: “terug naar de bron:de geschiedenis ontrafeld met nieuwe technologie”. Meer dan honderdNederlandse historici werkten mee aan het project. Zij behandelen in een dikke pil van 731 bladzijden (exclusief voetnoten) in 117 hoofdstukkenvan enkele bladzijden de “wereldgeschiedenis van Nederland”.

De historicus Patrick Boucheron publiceerde in 2017 “Eenwereldgeschiedenis van Frankrijk”, geschreven met 120 collega’s diespecialist zijn in een bepaald thema of periode. Het lijvige werk van800 pagina’s begint in 34.000 voor Christus en eindigt na 140 kortehoofdstukken bij de aanslagen in 2015 op weekblad Charlie Hebdo enconcertzaal Bataclan. Boucherons werk leidde tot felle discussies overde nationale Franse identiteit. Hij relativeert dat begrip, wantFrankrijk, Nederland en andere landen zijn historische constructies dieop verschillende momenten in de tijd een verschillende betekenis hebben. Wat in het migratiedebat naar voren komt, namelijk dat NederlandNederland moet blijven, is onzin en getuigt niet van historische kennisover het ontstaan van het nationalisme. Mythen in dat debat moetenworden bestreden. Dat debat is geen exclusief Frans fenomeen. InNederland liepen de gemoederen hoog op over het slavernijverleden vannationale helden als Michiel de Ruyter en de wandaden inNederlands-Indië door Jan Pieterszoon Coen. Met zijn boek heeftBoucheron zich nadrukkelijk gemengd in het huidige debat over identiteit in een tijd van globalisering. En zijn initiatief krijgt navolging:Italië heeft inmiddels zijn eigen “wereldgeschiedenis”, en ook eenNederlands en een Portugees boek zijn verschenen.

Aanklacht

Centraal thema van het Nederlandse boek: Nederland en de Nederlandsegeschiedenis moeten worden gezien in een internationale context.Duizenden jaren migratie en internationale contacten en handel hebbenons land gevormd tot wat het nu is. Er is niet zoiets als eenNederlandse ‘oorsprong’. Steeds weer kom je tegen dat we ininternationaal verband leefden. In de eerste plaats is dat een aanklacht tegen de eurocentrische nationalistische geschiedschrijving die bij devorming van de natiestaten in Europa opkwam, in Nederland met dehistoricus Robert Fruin. Daarbij ging men op zoek naar deoorspronkelijke Nederlandse cultuur en heldendom, hoe ‘wij’ in de loopder eeuwen hebben gestreden voor de vrijheid waarin we nu leven en hoewe via de koloniën onze superieure Nederlandse waarden over de wereldhebben uitgedragen.

Het boek is ook een aanklacht tegen de opvatting dat vroeger in onsland (en nu nog in andere werelddelen) “primitieve volkeren” leefden die volledig waren geïsoleerd van de buitenwereld. In de antropologiekwamen “Stufentheorien” op, theorieën over de verschillende “Stufen” ofstadia in de ontwikkeling van “volkeren”, waarbij zij zich ontwikkeldenvan “primitieve onderontwikkeling” tot de “westerse beschaving” waarinwe nu leven. Een soort continuüm van geïsoleerde “primitieve”gemeenschappen naar de volledig open samenleving nu. De schrijvers tonen in het boek aan dat dit continuüm niet klopt: reeds in het neolithicum(nieuwe steentijd) waren er vele internationale handelscontacten, was er migratie en namen “volkeren” dingen van elkaar over, terwijl ze leefden in vaak ingewikkelde gemeenschappen en culturen. Dat proces iseeuwenlang doorgegaan. Er is in het boek ruim aandacht voor deherschrijving van de koloniale geschiedenis van Nederland, waar niet een nationalistische visie van onze veronderstelde superieure cultuur maarde werkelijke uitbuitingsverhoudingen en slavernij aan de orde komen.Tot zover ben ik het eens met de schrijvers.

Theorieloos

Toch lijkt het benadrukken van die internationale contacten wel ergover de top te zijn. Zo wordt bij het neolithicum gesproken over“globaliseren” en wordt de Romeinse tijd gekenschetst als een“multiculturele samenleving”. Bij het plakken van moderne begrippen opvoorgaande samenlevingen vallen verschillen tussen de wereld vroeger ennu weg. Het is eigenlijk een theorieloos boek, waarbij je weinig inzicht krijgt in hoe samenlevingen vroeger en nu eigenlijk in elkaar zaten, en wat in dit opzicht de verschillen zijn. Je hoeft niet het verouderdecontinuümbegrip van geïsoleerde “primitieve” gemeenschappen naar hethuidige mondiale kapitalisme te hanteren om te beseffen dat er toch welverschillen zijn op het gebied van communicatieprocessen inverschillende samenlevingen en daarmee in de denkwerelden van mensen van vroegere tijden en nu.

In het neolithicum mogen er dan ook al internationalehandelscontacten zijn geweest, maar ze hadden toen geen films en foto’s, en ook geen radio en internet. Vanuit een bepaalde gemeenschap trokkener leden weg naar andere streken, om wat voor reden dan ook. Ze namenmisschien voorwerpen mee als ze terugkwamen en vertelden verhalen diedan weer werden doorverteld, in de tijd dat er nog geen schrift was, endat is toch heel iets anders dan nu. Mondelinge overlevering laat meerruimte voor de eigen autonomie, de eigen interpretatie van de informatie die ‘van buitenaf’ komt. Deze partiële zelfstandigheid van “volkeren”,streken, stammen, andere gemeenschappen, verklaart hun eigen karakter,dat in Nederland tot in de negentiende eeuw heeft voortgeduurd. Aan hetbegin van de negentiende eeuw was Nederland een lappendeken vancultureel gezien min of meer zelfstandige regio’s. Daarmee benader je de kritiek op de nationalistische geschiedschrijving van een andere kant:tot in de negentiende eeuw heeft Nederland eigenlijk nooit bestaan.

Emancipatiestrevingen

Er bekruipt mij het gevoel dat de vele schrijvers van het boek, allen deskundige historici, stellen dat de multiculturele geglobaliseerdesamenleving eigenlijk altijd al heeft bestaan. Zelfs bij de behandelingvan het neolithicum gebeurt dat: er waren toen vele oorlogen, opstanden, en bloedvergieten tot genocide aan toe, en ondertussen ofdaartussendoor was er internationale handel, en migratie die somsvreedzaam was en niet altijd tot oorlogen leidde. De schrijversbenadrukken dat Nederland het resultaat is van duizenden jareninternationale contacten, handel en beïnvloeding ‘van buitenaf’, waarbij wij op onze beurt weer de omgeving hebben beïnvloed. Op basis daarvanzou je kunnen denken: het is alle eeuwen hetzelfde geweest, dieprocessen, dat zal wel altijd zo blijven. En in het verlengde daarvanzou je ook kunnen denken: wat heeft het voor zin om te strijden voor een betere wereld, dat hebben talloze mensen voor ons al gedaan, maar demulticulurele geglobaliseerde samenleving denderde voort, en er iseigenlijk niets veranderd. Hier wreekt zich dat emanicipatiestrevingenvan Nederlandse bevolkingsgroepen in het boek slecht aan bod komen.Juist hier had een “internationaal perspectief” nieuwe inzichten kunnenopleveren. Hoe ging de arbeidersbeweging in Nederland om met hetinternationalisme? Hoe is het perspectief meer verschoven naarnationalistische emancipatiebewegingen? Er is een hoofdstuk over dekraakbeweging en de tweede feministische golf, maar verder wordt er voor wat de arbeidersbeweging aangaat slechts in één hoofdstukje aandachtbesteed aan de internationale contacten van de sigarenmakers in denegentiende eeuw.

De conclusie moet dan wat mij betreft ook luiden dat denationalistische Nederlandse geschiedenis terecht wordt herschreven.Allerlei mythen op dat gebied worden in het boek doorgeprikt. Maar inmijn ogen komen strevingen van onze voorouders om een betere wereld tebereiken, die kunnen dienen als inspiratiebron voor dergelijkestrevingen in de huidige tijd, er bekaaid vanaf. De beschrijving vandergelijke strevingen die wel worden behandeld, is fragmentarisch.Eigenlijk luidt het verborgen antwoord van het boek op de vraag of ervooruitgang is in de geschiedenis van de mensheid, ontkennend. Deschrijvers van het boek wilden geen politiek statement afgeven enobjectieve geschiedschrijving plegen. Maar kan dat wel bij historischebeschrijvingen? “Wereldgeschiedenis van Nederland” kan met instemmingworden gelezen door kapitalisten van de VVD die internationaal zijngeoriënteerd. De verborgen uitgangspunten en waarden van de hedendaagseNederlandse geschiedschrijvers en de wijze waarop dit boek ook weerbijdraagt aan een bestendiging van de actuele machts- enrijkdomverhoudingen, geanalyseerd vanuit de eigen bevoorrechte positie,zullen ongetwijfeld onderwerp zijn van een volgende poging tot integrale Nederlandse geschiedschrijving.

“Wereldgeschiedenis van Nederland”, onder redactie van KarwanFatah-Black en anderen. Uitgeverij: Ambo/Anthos, € 45,00. ISBN:9789026343995.

(Dit is een geredigeerde versie van een artikel dat eerder op de site van Konfrontatie verscheen)

Piet van der Lende

]]>

woensdag 23 januari 2019

Stand van zaken Amsterdams experiment verdienen met een deeltijdbaan naast je uitkering

De gemeente heeftbesloten, het experiment verdienen met een deeltijdbaan naast jeuitkering uit te breiden. Begin januari zijn 35.000 brieven de deuruitgegaan gericht aan de Amsterdamse bijstandsgerechtigden met demededeling dat inschrijving voor het experiment opnieuw wordtopengezet. Van 1 januari 2019 tot 1 maart 2019 kunnen mensen zichopnieuw aanmelden.

Er zijn tot nu toe3000 huishoudensdie zich in de vorige ronde hebben aangemeld. Hetaantal individuen ligt dus hoger. Het gaat om ca 2500 lopendeuitkeringen in het kader van de Participatiewet. 500 deelnemers zijnsinds de vorige aanmeldperiode inmiddels uitgestroomd. Zij blijvenechter gevolgd worden, omdat ze kunnen terugkeren in de uitkering endan weer meedoen. Van de deelnemers aan het experiment heeft ongeveer60% deeltijdwerk of kortdurende inkomsten gehad uit arbeid.

Het onderzoek wordtverlengd omdat de nulmeting met interviews niet op tijd was afgerond.Daardoor zou voor het wetenschappelijk onderzoek maar 1 jaarbeschikbaar zijn in plaats van twee jaar. In overleg met de wethouderis besloten, het onderzoek te verlengen om voldoende tijd voor hetwetenschappelijk onderzoek te hebben en het wetenschappelijkonderzoek uit te breiden naar welke effecten het vrijlaten van depremie heeft. Bovendien wil men nieuwe instromers in de bijstand dekans geven aan het experiment mee te doen.

1672 mensen die zichbij de vorige inschrijfperiode hebben aangemeld hebben in november detweede premie ontvangen. Daaraan is 1,7 miljoen euro besteed. Over deverstrekking van de premie is tot op heden maar 1 klachtbinnengekomen. Vaak was het mensen niet duidelijk, dat als een maandboven de bijstandsnorm zit, en geen uitkering ontvangt, je ook geenpremie krijgt over die maand. Volgens rapportages van de helpdesk dievragen binnen krijgen van het gemeentelijk call-center zijn er intotaal 120 vragen over de premie binnengekomen. De piek was indecember, na de uitbetaling in november, toen er 25 vragen zijngesteld.

Naast de mensen diemeedoen aan het experiment en die vaak een deeltijdbaan hebben,permanent of tijdelijk, zijn er ca 1400 mensen die parttime werkhebben en die niet meedoen. Er zal in het kader van hetwetenschappelijk onderzoek een apart kwalitatief onderzoek komen naardeze mensen Zij zullen dan worden geïnterviewd.

In 2016 had 6,6% vanhet aantal bijstandsgerechtigden een deeltijdbaan. Dit is in 2017gestegen naar 7,1%. Een groot deel van de parttime werkenden zit intrede 2.

ZZP-ers die in debescheiden schaal regeling vallen doen ook mee aan het experiment.IOAW en IOAZ en BBZ-uitkeringen zijn uitgesloten van het experiment.Mensen in die uitkeringen mogen geen incentives ontvangen. Zij mogengeen uitstroompremie hebben. De wet staat dit type experimentenalleen toe voor klanten die een Participatiewet uitkering hebben. Alleen als er dus een IOAW- of IOAZ-uitkering is met een aanvullendeP-wet-uitkering is deelname mogelijk.

Aan het experimentdoen ook mensen mee die urenbeperkt zijn (dit kan gevolg zijn vanwegeeen lichamelijke of geestelijke bepreking). Ongeveer de helft van dePantar medewerkers doen mee met het experiment.

Er is van eerdervorig jaar eenanimatiefilmje gemaakt. Daarin komt naar voren, hoe jeje inkomsten doorgeeft als je part-time werkt.https://www.amsterdam.nl/werk-inkomen/uitkeringen/inkomsten-doorgeven/

Je kunt ook eenproefberekening maken van hoeveel premie je krijgt.https://www.amsterdam.nl/werk-inkomen/uitkeringen/amsterdamse/

mijn eersteopmerkingen

Het zou interessantzijn eens te onderzoeken, in hoeverre het fenomeen van in Amsterdamongeveer 4000 bijstandsgerechtigden die part-time werken met eenuitkering de flexibilisering van de arbeid bevordert, dwz datwerkgevers zich niet hoeven in te spannen om banen te creeren waarvanje kunt rondkomen, en banen kunnen creeren voor bijvoorbeeldpiekproductie waarvan je niet kunt leven waarbij aanvullende eisenworden gesteld, die je de hele week binden. . Voorbeeld zijn sommigepostbezorgers bij Post.nl, die maar ongeveer 20 uur in de week werkhebben en loon, waarbij de eis gesteld wordt dat ze de hele weekoproepbaar/beschikbaar zijn. Je kunt er dan dus geen anderedeeltijdbaan naast nemen en als je met het aantal uren dat je bijpost.nl werkt beneden de bijstandsnorm blijft, moet je eenbijstandsuitkering aanvragen. Daarvoor zouden de sectoren/bedrijvenwaar de mensen werken bekend moeten zijn en de voorwaarden die diebedrijven stellen, zoals post.nl. En of veel bijstandsgerechtigden opbasis van oproepcontracten werken, waarbij je voortdurend beschikbaarmoet zijn. Natuurlijk zijn er in dit verband nog andere vijverswaaruit Post.nl kan vissen, mensen met andere uitkeringen of gehuwdenwaarvan een partner een stabiel volledig inkomen heeft en de ander erzo’n flexibel deeltijdbaantje bijneemt. In het verlengde daarvanligt de vraagstelling in hoeverre de Participatie wet en eventueleandere uitkeringen werken als smeermiddel op de arbeidsmarkt, dwz debevordering van goedkope, flexibele arbeid en zorgen dat daarvoldoende arbeidskrachten voor beschikbaar zijn. In dit verbandmoeten we ook denken aan flextensieconstructies en het werken metbehoud van uitkering. Dit zijn de schattingen van de FNV. Het gaatalleen al bij werken met behoud van uitkering om ongeveer 20 duizendarbeidsplaatsen (voltijdse werkweek). Maar aangezien de mensengemiddeld 20 uur per week werken, gaat het om minstens 40.000bijstandsgerechtigden. Als je rekent dat de tewerkstelling gemiddeldeen half jaar duurt, gaat het om 80.000 bijstandsgerechtigden diekorter of langer durend met behoud van uitkering werken gerekend overeen heel jaar van de 400.000 die er in Nederland zijn.

De FNV komt tot dezeschatting op basis van CBS gegevens dat er 160 duizend voorzieningenzijn afgegeven in 2016. Helaas houd het CBS niet bij wat eenvoorziening precies is maar als de helft met werk te maken heeft danblijven 80 duizend over. Gemiddeld 20 upw dus halve werkweek. Is 40duizend. 6 maanden gemiddeld dus 20 duizend arbeidsplaatsen per jaar.

Ik denk dat deze effecten van experimenten zoals in Amsterdam en in het verlengde daarvan misschien de invoering van een partieel basisinkomen moeten worden onderzocht.

Piet van der Lende
>

]]>